Walvisbaai en Swakopmund zijn totaal verschillende steden of dorpen, wat je ze ook wilt noemen.
Walvisbaai was jarenlang onderdeel van Zuid-Afrika. Al in de Duitse tijd. Het was een natuurlijke haven en de grootste industrie was de visvangst.
Swakopmund was de haven van de Duitsers. Het was geen natuurlijke haven en daarom werd de “Molen” gebouwd. Nadat Zuid-Afrika in 1918 het beheer over Duits Zuid-West-Afrika had gekregen, werd Walvisbaai, Zuid-Afrikaans grondbezit, de haven en werd de visindustrie uitgebreid. In die tijd waren er zeven visverwerkingsfabrieken en heel wat vistrawlers, waaronder vistrawlers van de familie Tuit, oorspronkelijk uit Scheveningen en de familie van Urk, oorspronkelijk uit Urk.
Swakopmund werd een badplaats, waar vooral bejaarde Duitsers woonden. Het was in de vijftig en zestiger jaren een “Duitse” stad. In die tijd kwam ik daar vaak om te voetballen tegen Swakopmund F.C. en tegen Atlantis in Walvisbaai.
Walvisbaai was een industrie dorp met al voornaamste industrie de visverwerking en de haven. Swakomund was een slaperig , Duits aandoend dorp, die in december en januari druk bezocht werd. In de weekeinde was het een uitvalbasis voor de hengelaars uit Windhoek. Zo is Wlotska Baken en Hentiesbaai ontstaan.
Nadat de de Rossingmijn op poten werd gezet en het een industrie werd, bloeide Swakopmund op. Het is nu een bloeiende stad, waar alleen in het centrum de Duitse invloed nog goed merkbaar is. Als je tijd heb, bezoek het museum bij de “molen”. Daar zal je de geschiedenis van Swakokmund zien en merken dat Walvisbaai maar een saaie stad was met weinig geschiedenis.
Even buiten Swakopmund staat “Maarten Luther”. Vroeger stond die in weer en wind, maar nu staat hij in een museum. Wel op de plek waar hij vastliep. “Maarten Luther” was een stoomtractor die een tocht naar Windhoek zou maken. Helaas strande hij een paar kilometer buiten Swakopmund in het woestijnzand. Men liet de tractor zo staan. Vandaar de naam 'Maarten Luther“ ”Hier sta ik en kan niet verder".
Vanuit Swakopmund zijn er trips naar het “maanlandschap” en de Welwitchia's. Je kunt, als je een 4x4 wagen hebt, via de droge bedding van de Swakoprivier terug rijden.
Diegene die van spectaculaire wegen houdt. Er is een weg tussen Walvisbaai en Windhoek die door de Khomas Hochlandgebergte gaat. Een “gravelroad”, maar als je een stevige auto heb, kan je het ook goed berijden. Het is een prachtige weg met spectaculiare vergezichten. Als je vanuit Windhoek die weg naar Walvisbaai rijdt, zorg dat je bij zonsopgang de toppen van de Khomas Hochland bereikt. Een prachtige zonsopgang zie je dan over de Namib.
Deze weg word elke jaar in december gebruikt voor de “Desert Dash”. Een fietstocht van Windhoek naar Swakopmund. Men fiets meer dan de helft van de route in de nacht. Mijn neef reed die “Desert dash” twee maal uit. Hier een YouTube filmpje over de “Desert Dash”.
http://www.youtube.com/watch?v=JgWsdRIvFho
Wil je echte “Kaffee und Kuchen” drinken en eten, ga dan naar “Antons” In Swakopmund. En ook in Swakopmund is “Puttensen”, die al decennia een “Konditorei” heeft.
Heb je een 4x4, gaan dan de Rossingbergen in. 20km buiten Swakopmund. Als je goed zoekt, vindt je er mooie kwartsstenen.
Vroeger hoefde je niet naar Etosha of Erindi om wilde dieren te zien. Wij woonde in Windhoek aan de rand van de stad aan de voet van de heuvels in Klein-Windhoek. De bavianen leefde in de heuvels en in de droge tijd kwamen ze s'nachts naar de huizen om water te zoeken. Ze wisten wel om een tuinkraan open te draaien, maar draaide die kranen niet dicht. De volgende ochtend was de tuin onder water. Ook zagen we kudu's, impala's genoeg vanuit het huis. Ook struisvogels en wilde zwijnen waren er volop in die heuvels. Als kind ging je vaak die heuvels in met vrienden en genoot je van de dieren dier daar rondliepen. Maar ja, dat was de goeie ouwe tijd, toen Windhoek 40.000 inwoners had en je bijna iedereen kende. Windhoek had toen een grote Nederlandse kolonie van emigranten, waaronder mijn ouders. Op zaterdagochtend kon je elkaar ontmoeten in de “Vereinichte Backereien”, aan de Kaiserstrasse. Een konditorei. Later werkte ik voor “Die Verenigde Pers”, die de krant “Die Suidwes-Afrikaner” uitgaf. Die drukkerij en ook die van Joh. Meindert waren gevestigd in de Bulowstrasse. Je ziet er nu niets meer van, behalve de oorspronkelijke drukkerij van Joh. Meindert.
Wil je de geschiedenis van Windhoek lezen, koop dan het boek van Brenda Bravenboer, “Windhoek, Capital of Namibia”. Je zal verbaasd zijn hoeveel geschiedenis en vaak bloederige geschiedenis Windhoek, maar ook Namibia heeft.
Wat mij wel verbaasd is dat vakantiegangers hele geplande vakanties in Namibia plannen, terwijl ik, als ik er kom, alleen de vliegtickets heb. Alles plan ik daar ter plekke. En ik woon verder van Namibia af dan de Nederlanders in Nederland. Ik moet uiteraard wel vermelden, dat ik veel mensen ken in Namibia, dus dat helpt dan wel.